Proefrecensie


Afgelopen donderdagavond bracht pianist Ivo Janssen in het Oude Kerkje te Kortenhoef zijn uitzonderlijke soloprogramma Toccata! ten gehore. Het programma was uniek, omdat hij vier toccata’s speelde van Johan Sebastian Bach, maar die afwisselde met vier toccata’s die speciaal voor hem waren gecomponeerd. Gevestigde namen uit de muziekwereld werkten hieraan mee: Louis Andriessen, jazzpianist Michiel Borstlap, Gijs van Dijk en Christina Viola Oorebeek. De organisatie was in handen van Stichting Kunst aan de Dijk.

Ivo Janssen (1963) behoeft weinig introductie. Al bijna 20 jaar is hij niet meer weg te denken van de (inter)nationale podia. Maar ook in de cd-schappen van de klassieke vakhandel neemt hij een ruime plaats in. Janssen werkt in projectvorm. Eén van die projecten, het op CD uitbrengen van al het klavierwerk van Bach, heeft hij onlangs afgerond.
Nadat Janssen zijn eerste toccata van Bach (BWV 913) had gespeeld, lichtte hij zijn nieuwste project Toccata! toe. Hij wilde liever niet door het leven gaan als ‘de pianist die alleen maar Bach kan spelen’. En zo kwam hij op het idee om  Nederlandse componisten te vragen voor hem een moderne toccata (in het Italiaans iets als ‘aanraking’) te componeren.
Ivo Janssen speelde alle toccata’s van Bach zoals het hoort, virtuoos en met zijn eigen karakteristieke heldere pianospel moeiteloos weg, al leek hij zich voor de pauze in de langzame delen soms in te houden. Dit was niet het geval bij de moderne toccata’s. Van Dijks toccata (nr.1) was evenzo virtuoos, snel, een duidelijk baslijn, en een patroon dat naar een hoogtepunt werkte. Het riep associaties met achtervolgingsmuziek op met soms een vleugje West Side Story van Bernstein. In de toccata (nr10 en 14) van Borstlap was de symmetrie ver te zoeken. Het begon als een swingend jazzdeuntje, een genre dat Janssen ook goed beheerst, maar het mondde uit in heftige akkoorden en improvisaties. Het gaf je het gevoel alsof Borstlap een computercrash had gekregen. Opgelucht haalde je adem toen het weer lekker jazzy eindigde. Wanneer een nieuwe toccata zo tegenviel was het prettig om terug te vallen op een oude vertrouwde van Bach.
Van Andriessens Image de Moreau verwachte je romantische klanken, maar zijn minimalisme van repeterende noten met daaromheen een melodielijn herkende je meteen. Jammer genoeg was dit veel te kort. De meest geslaagde toccata, waar Janssen in volle overgave naar voren kwam, was het onstuimige stuk Tremors and Quakes van Ooverbeek. Het was beeldend, je proefde de zee in een stroom van af- en aanzwellende klanken. Het had een grote spanningsopbouw en een dramatiek die je echt ‘aanraakte’. Janssen eindigde met een toccata (BWV 912), waarin hij zich ongeremd liet meeslepen, alsof hij zich kon ontspannen na gedane arbeid. De tweespraak hoorde je er melodieus bovenuit. Een stem zonder woorden die je toezong en aanraakte.

Rudolf Hunnik

Nooit gepubliceerde recensie voor de Gooi- en eemlander februari 2007


Geen opmerkingen:

Een reactie posten