Camerata Trajectina vermaakt met ondeugende liederen op Trompenburg

Camerata Trajectina
De concerten in de pronkzaal van Trompenburg in ’s Graveland strelen niet alleen de oren, maar ook de ogen. Vol verwondering dwalen vingers en blikken af van de bezoekers richting plafond. Cornelis Tromp, de zeeheld van het volk die een einde maakte aan de Engelse oorlogen, heeft zijn 17e-eeuwse buitenverblijf vol laten schilderen met van alles wat hem lief was, met zichzelf in het middelpunt. Een Goois huis bij uitstek dus.

Op één van die afbeeldingen zie je muzikanten spelen en het leuke was dat vlak daaronder donderdagavond Camerata Trajectina in precies dezelfde instrumentale samenstelling optrad. Dit ensemble heeft zich gespecialiseerd in Nederlandse muziek van de middeleeuwen tot de Gouden Eeuw. Zonder pauze trakteerde dit gezelschap ons op vooral ondeugende liederen van componisten Jacob van Eyck, Jacob Cats, en op prachtig werk van Constantijn Huygens.

Tenor Nico van der Meel, oratoriumzanger en voordrachtskunstenaar pur sang, praatte de liederen aan elkaar. Sopraan Hieke Meppelink was zijn geliefde in duet. In de eerste twee idyllische liederen hoorde je het prominente blokfluitspel van Saskia Coolen. Haar tempo was vlot en in de variaties heerlijk huppelend.

Echte hofcomponisten, zoals in andere Europese landen in de 17e eeuw had Nederland niet, waardoor de muzikale cultuur bepaald werd door dichters en stadsmuzikanten. Op straat luisterde het publiek het liefst naar liederen over oneerbare voorstellen en heldendaden. Eén zo’n vrijpostig lied was ‘Menniste Vrijagie’ van van Eyck, een lied over een doopsgezinde jonge vrouw die het bed ingepraat wordt met een trouwbelofte. Het spannende aan deze vertelling was, behalve natuurlijk de verovering, het gegeven dat misbruik wordt gemaakt van het geloof: Mennonieten mogen niet zweren, dat is een doodzonde.

Na een sfeervol instrumentaal intermezzo op viola da gamba (Erik Beijer), grote luit (Michiel Miessen), en blokfluit kwamen er stoute, bijna cryptische liederen van Jacob Cats. Op een melodie van het bekende Italiaanse lied ‘Amarilli mia bella’ zette Cats Christus de man tegenover De Kercke als de vrouw. Een schitterend lied van verlangen en troost dat pakkend werd weergegeven door beide zangers.

Constantijn Huygens liederen waren meer serieus en smaakvol. Nico van der Meel ontroerde met zijn expressieve zang in ‘Hoe is ’t Beloven’. Hierin zit Huygens aan het oorlogsfront met prins Maurits en schrijft een ode aan zijn vrouw Sterre waar hij naar verlangt.
Met zeemansliederen, waarin op het laatst Cornelis Tromp aangehaald werd, werd het muziekprogramma afgesloten. Meppelink ging geheel op in haar rol van volkse zeevrouw; ze kwam los van haar muziekboek en acteerde volop. Een enthousiaste korte rondleiding van Rijksmuseums kunsthistoricus Bregtje Viergever met een pracht uitzicht op het dak sloot deze zinnenprikkelende avond af.

Trompenburg Gouden Eeuw Concert door Camerata Trajectina. Met Hieke Meppelink (sopraan), Nico van der Meel (tenor), Saskia Coolen (blokfluit), Erik Beijer (viola da gamba), en Michiel Niessen (luit) Met werk van: J. van Eyck, J. Cats, en C. Huygens.

Eerder gepubliceerd op 16 augustus 2008 in de Gooi- en Eemlander

Geen opmerkingen:

Een reactie posten